Uitleg over Fenotype bij Wietplanten

Het kan gebeuren dat twee wietplanten van dezelfde soort wietzaadjes er anders uitzien. De een gaat eerder bloeien dan de ander, wordt een stukje groter of heeft een hele andere kleur. De wiet kan zelfs anders smaken. Hoe dat komt? Door het genotype en fenotype van de plant die je aan het kweken bent. Wat is de betekenis van fenotype en genotype en wat kun je daar als kweker mee? 

Hierboven zie je twee wietplanten van dezelfde strain. De wietzaadjes die zijn gebruikt komen uit hetzelfde pakje. Zoals je ziet hebben ze hele andere uiterlijke kenmerken. Zowel de vorm van het blad als de kleur van de wiet toppen verschilt. Conclusie: de planten hebben een ander fenotype.

Wietplanten Zien Er Anders Uit

Bij de klantenservice van Dutch Headshop krijgen we vaak vragen over het uiterlijk van wietplanten. Klanten voelen zich belazerd wanneer een wietplant er anders uitziet dan een andere van dezelfde soort. Eigenlijk is dit heel normaal. Om dat gevoel weg te nemen willen we het verhaal over genotype en fenotype zo goed mogelijk uitleggen. Alvast enkele voorbeelden van wat door een verschillend fenotype kan gebeuren:

  • De planten verschillen in hoogte.
  • Een plant gaat eerder bloeien dan de ander. Soms verschilt het wel 2 weken.
  • De bladeren van de planten zien er heel anders uit.
  • Niet alle planten hebben dezelfde kleur.
  • De wiet smaakt anders dan die van de andere plant.

Als dit het geval is bij jouw wietplanten is er geen reden tot paniek.

Genotype en Fenotype Betekenis

In de cannabiswereld hoor en lees je vaak alleen maar over het fenotype van een plant. Dat is raar, aangezien het genotype van een wietplant minstens net zo belangrijk is. Daarom de betekenis van fenotype en genotype en het verschil tussen beide op een rij.

Genotype Betekenis

De betekenis van het woord genotype volgens Van Dale: “Verschijningsvorm van een planten- of diersoort zoals bepaald door erfelijke aanleg”. Het genotype is de verzameling eigenschappen van een organisme, die is geërfd van de ouders. De genetica die zijn overgenomen van een voorouder dus. Belangrijk om te weten over het genotype is dat die verzameling van eigenschappen niet altijd naar voren komt in het uiterlijk (fenotype) van de wietplant. Als je bijvoorbeeld naar het genotype van Purple Kush kijkt, zit daar een eigenschap in die de plant paars kan laten kleuren. Dat hoeft alleen niet zo te zijn. De omgeving of het milieu waarin de plant groeit, bepaalt uiteindelijk of deze eigenschap ook echt naar voren komt in het uiterlijk.

Fenotype Betekenis

Volgens Van Dale is dit de definitie van het woord fenotype: “De voorstelling van levende wezens als product van erfelijke aanleg en van het beïnvloedend milieu”. Het fenotype is het totaal van alle waarneembare eigenschappen van een organisme. Dus ook van een wietplant. Het fenotype is het resultaat van de genetische aanleg van een wietplant (genotype) en de invloed van zijn omgeving. Op die omgeving heb jij als kweker veel invloed.

Kweken in Precies Dezelfde Omgeving Geeft Ook Geen Garantie

Nu horen we je denken: “Maar ik kweek de planten toch in precies dezelfde omgeving?” En ja, ook dan kunnen de eigenschappen verschillen. Want niet alleen de omgeving heeft invloed op hoe je wietplant er uiteindelijk uit komt te zien. De minimale verschillen in de grond, hoe licht op de bladeren valt en de beschikbaarheid van water en voeding hebben allemaal invloed.

Hoe de wietplant haar genetische voetafdruk tot uiting geeft, kan best veel verschillen. Zelfs wietzaadjes van dezelfde strain en van dezelfde moederplant kunnen er dus anders. 

Sommige planten hebben overigens wel meer stabiele fenotypes. Er is dan minder diversiteit aan genetische achtergrond. Vergelijk het met mensen. Enkel bij eeneiige tweelingen is de genetica identiek. Maar zelfs dan kunnen ze er anders uit gaan zien. Sproetjes, moedervlekken en gelaatstrekken kunnen allemaal gaan verschillen op basis van hun omgeving en de dingen die ze meemaken.

Als je bij wiet kweken echt dezelfde eigenschappen wilt als een moederplant, zal je haar moeten stekken of klonen. Pas dan heb je zekerheid.

Elk wietzaadje heeft een verschillend genotype.

Stabiele Genetica en Hybride Soorten

Dat er bijna geen stabiele genetica, genotypen of fenotypen meer voorkomen, komt door het hybridiseren van wietsoorten. Er zijn bijna geen landrassen, pure indica’s of pure sativa’s meer te krijgen. Bijna alle strains zijn tegenwoordig hybride. Dat wil zeggen dat twee strains met elkaar worden gekruist om de sterkste eigenschappen van hun genetische voorouders in één plant te krijgen. 

En dat wil gelijk ook zeggen dat het zelden voorkomt dat je twee zaden vind die dezelfde genetica bevatten. Niet alleen het fenotype is dus in de praktijk bepalend voor het uiterlijk van de zaden. Het genotype is vaak ook verschillend.

Bij een perfecte kruising ontstaat er een hele nieuwe familie, waar weer ondersoorten uit voort komen. Maar omdat we zoveel hybridiseren, worden de genotypen of genetische codes van de soorten uitgebreider. Het resultaat: er zijn meer uiterlijke kenmerken die door toedoen van de omgeving naar voren kunnen komen in een plant. Er ontstaan dus meer fenotypen. Wil je dus stabiele genetica, zodat je zeker weet dat je plant eruit komt te zien zoals de fabrikant belooft? Dan moet je gaan voor landrassen, pure genetica of F1 wietzaadjes.

F1 Wietzaadjes

Sommige zadenproducenten garanderen altijd planten met hetzelfde uiterlijk. Dat doen ze door hun genetisch waardevolle zaden te koop aan te bieden. Dit soort strains noemen ze F1 hybrides. Dat wil zeggen dat er bij het kruisen van twee soorten gebruik wordt gemaakt van twee pure genetische lijnen. Een kruising uit de eerste generatie dus. Deze wiet soorten zouden ontzettend stabiele fenotypen hebben, waardoor de kans op uiterlijke variatie heel laag is. Hetzelfde uiterlijk, dezelfde sterkte van de wiet en een even grote oogst. 

Wiet Stekken Maken voor Zekerheid

Als je er zeker van wilt zijn dat je wietplanten eruit komen te zien zoals de fabrikant belooft, dan zul je dus op zoek moeten gaan naar landrassen, pure genetica of F1 wietzaadjes. Maar zelfs dan kan het voorkomen dat je fenotypen krijgt met kleine verschillen. Wat je wel kunt doen is wiet stekken maken. 

Als je een stekje maakt, krijgt deze precies dezelfde uiterlijke kenmerken mee als haar moederplant. Heb je dus een mooie plant gekweekt met goede kwaliteit wiet en een hoge opbrengst? Dan kun je ervoor kiezen om wiet stekken te maken van deze plant. Dit geeft je verreweg de meeste garantie op uniforme planten die er allemaal hetzelfde uitzien. Wil je weten hoe je stekjes maakt? Lees de blog “Wiet Stekken Maken in een Paar Simpele Stappen”.